Jaarrekening

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening 2022 is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. De prognoses zijn opgesteld op basis van historische kosten.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.

Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven, tenzij op andere wijze dekking is aangegeven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Materiële activa

Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.

Slijtende investeringen worden vanaf 1 januari volgend op het jaar van ingebruikname lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Sinds de invoering van het nieuwe BBV is de systematiek van activering en afschrijving voor alle investeringen gelijk getrokken. Investeringen met een maatschappelijk nut dienen ook geactiveerd te worden en over de verwachte levensduur te worden afgeschreven. Dit betreft o.a infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken. 

De gehanteerde afschrijvingstermijnen:
Onderstaand de verschillende afschrijvingstermijnen die gehanteerd worden per (sub)categorie.

Kosten van onderzoek en ontwikkeling

5 jaar

(Onder)gronden van activa met een meerjarig economisch nut

Geen afschrijving

Gebouwen, onderwijs

40 jaar

Gebouwen, sport

40 jaar

Gebouwen, overig

50 jaar

Gebouwen, renovatie

Afhankelijk van resterende looptijd/levensduurverlenging

Gebouwen, technische installaties

15 jaar

Aanleg begraafplaats

50 jaar

Sportvelden

12 jaar

Speeltoestellen en ondergronden

10 jaar

Bomen en groenvoorziening

25 jaar

Riolen en betonconstructies

50 jaar

Riool, elektromechanische voorzieningen

15 jaar

Fietspaden, betonverharding

25 jaar

Wegen, asfaltverharding

15 jaar

Wegen, klinkerverharding

50 jaar

Openbare verlichting, armaturen

20 jaar

Openbare verlichting, masten

40 jaar

Verkeersremmende maatregelen

10 jaar

Bruggen, viaducten en overige grote kunstwerken, hout

15 jaar

Bruggen, viaducten en overige grote kunstwerken, beton

50 jaar

Voertuigen, gereedschappen en overig materiaal

7 jaar

Kantoormeubilair

10 jaar

Hard- en software

3 - 5 jaar

Financiële activa

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.

Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd, conform het betreffende raadsbesluit. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
 

Voorraden

De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Bij de grondexploitaties vindt tussentijdse winstnemingen plaats aan de hand van de algemeen aanvaardbare methodiek Percentage of completion (Poc-methode). Voor verwachte verliezen wordt direct een voorziening gevormd ter hoogte van de verwachte verliezen.

Vorderingen en overlopende activa

De vorderingen worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statistisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten

Deze activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen is het beleid nader uiteengezet.

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Borg- en garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Beleidsregels toepassing WNT

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) is met ingang van 1 januari 2013 van kracht.

Deze pagina is gebouwd op 07/10/2023 18:37:04 met de export van 07/10/2023 11:48:21