Beleidsindicatoren
Gemeenten nemen een uniforme basisset beleidsindicatoren op in hun begroting en jaarverslag. De set behandelt een breed scala van onderwerpen, van misdrijven en afval tot bijstandsgerechtigden en nieuwbouwwoningen. Zo kan een helder beeld gevormd worden van de beleidsresultaten van de gemeente.
Indien de voor een beleidsindicator relevante gegevens niet door de bronhouder kunnen worden verstrekt, neemt de gemeente bij de beleidsindicator op: gegevens nog niet beschikbaar (afgekort: N.N.B.).
Urk | NL | ||||||||||
Indicator | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | Beschrijving | Bron | |||||
Demografische druk | 86,1% | 85,0% | 85,4% | 70,3% | De som van het aantal personen van 0 tot 20 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 20 tot 65 jaar. | CBS | |||||
Personen met bijstandsuitkeringen | 135,3 | 129,8 | N.N.B. | N.N.B. | Het aantal personen met een bijstandsuitkering, per 10.000 inwoners (18jr e.o.). | CBS | |||||
Lopende re-integratievoorzieningen | 91,7 | 75,5 | 74,8 | 197,7 | Het aantal re-integratie-voorzieningen, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. | CBS | |||||
Cliënten met een maatwerkarrangement WMO | 370 | 400 | N.N.B. | 640 | Het aantal per 10.000 inwoners in de betreffende bevolkingsgroep. | CBS | |||||
Kinderen in uitkeringsgezin | 2,0% | 2,0% | N.N.B. | N.N.B. | Het percentage kinderen tot 18 jaar dat in een gezin leeft dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen. | CBS | |||||
Jongeren met jeugdhulp | N.N.B. | 8,0% | 5,2% | 10,7% | Het percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. | CBS | |||||
Jongeren met jeugdreclassering | N.N.B. | N.N.B. | N.N.B. | 0,3% | Het percentage jongeren (12-22 jaar) met een jeugdreclasseringsmaatregel ten opzichte van alle jongeren (12-22 jaar). | CBS | |||||
Jongeren met jeugdbescherming | N.N.B. | 1,3% | 0,6% | 1,1% | Het percentage jongeren tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. | CBS | |||||
Werkloze jongeren | 0,0% | 1,0% | N.N.B. | N.N.B. | Het percentage werkeloze jongeren (16-22 jaar). | Verwey Jonker | |||||
Vroegtijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | 1,7% | 1,5% | N.N.B. | N.N.B. | Het percentage van het totaal aantal leerlingen (12 - 23 jaar) dat voortijdig, dat wil zeggen zonder startkwalificatie, het onderwijs verlaat. | DUO | |||||
Absoluut verzuim | 2,4 | 1,2 | N.N.B. | N.N.B. | Het aantal leerplichtigen dat niet staat ingeschreven op een school, per 1.000 leerlingen (lft. 5-18 jaar). | DUO | |||||
Relatief verzuim | 29 | 56 | N.N.B. | N.N.B. | Het aantal leerplichtigen dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is, per 1.000 leerlingen (lft. 5-18 jaar). | DUO | |||||
Banen | 864,8 | 895,9 | N.N.B. | N.N.B. | Het aantal banen, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-74 jaar. | LISA | |||||
Vestigingen (van bedrijven) | 143,6 | 148,8 | N.N.B. | N.N.B. | Het aantal vestigingen van bedrijven, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. | LISA | |||||
Netto arbeidsparticipatie | 77,8% | 79,0% | 80,4% | 72,2% | Het percentage van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking. | CBS | |||||
Functiemenging | 62,9% | 63,7% | N.N.B. | N.N.B. | De functiemengingsindex weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen, en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen werken). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen. | LISA | |||||
Nieuw gebouwde woningen | 15,9 | 13,5 | 15,6 | 9,3 | Het aantal nieuwbouwwoningen, per 1.000 woningen. | BAG | |||||
Omvang huishoudelijk restafval | 171 | 146 | N.N.B. | N.N.B. | De hoeveelheid restafval per bewoner per jaar (kg). | CBS/Urk | |||||
Hernieuwbare elektriciteit | 37,0% | N.N.B. | N.N.B. | N.N.B. | Hernieuwbare elektriciteit is elektriciteit die is opgewekt uit wind, waterkracht, zon of biomassa. | Rijkswaterstaat | |||||
Winkeldiefstallen | 0,5 | 0,9 | 0,5 | 2,3 | Het aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners. | CBS | |||||
Geweldsmisdrijven | 2,4 | 3,1 | 2,1 | 4,6 | Het aantal geweldsmisdrijven, per 1.000 inwoners. | CBS | |||||
Diefstallen uit woningen | 1,7 | 0,5 | 0,2 | 1,4 | Het aantal diefstallen uit woningen, per 1.000 inwoners. | CBS | |||||
Vernieling en beschadiging (in de openbare ruimte) | 8,6 | 7,8 | 5,4 | 6,0 | Het aantal vernielingen en beschadigingen in de openbare ruimte, per 1.000 inwoners. | CBS | |||||
Verwijzingen Halt | 33 | 24 | N.N.B. | N.N.B. | Het aantal verwijzingen naar Halt, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. | Bureau Halt | |||||
Jongeren met delict voor rechter | 1,0% | 1,0% | N.N.B. | N.N.B. | Het percentage jongeren (12-21 jaar) dat met een delict voor de rechter is verschenen. | CBS | |||||
Niet-sporters | 56,1% | N.N.B. | N.N.B. | N.N.B. | Het percentage inwoners dat niet sport ten opzichte van het totaal aantal inwoners. | RIVM | |||||
Bezetting <25K inwoners | 6,2 | 6,7 | 7,1 | N.V.T | Het aantal ingevulde fte per 1.000 inwoners. | Urk/Per.m. | |||||
Apparaatskosten | € 470 | € 514 | € 600 | N.V.T | De apparaatskosten per inwoner (per 1-1). | Urk | |||||
Externe inhuur | 34,9% | 30,3% | 19,2% | N.V.T | De verhouding kosten inhuur externen ten opzichte van de totale loonsom + totale kosten inhuur externen. | Urk | |||||
Overhead | 11,7% | 11,3% | 11,3% | N.V.T | De verhouding overheadkosten ten opzichte de totale lasten. | Urk | |||||
Woonlasten éénpersoonshuishouden | € 884 | € 899 | € 942 | € 823 | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten. | Urk/COELO | |||||
Woonlasten meerpersoonshuishouden | € 914 | € 899 | € 942 | € 905 | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten. | Urk/COELO | |||||
Gemiddelde WOZ waarde | € 239 | € 259 | € 293 | € 317 | De gemiddelde WOZ waarde van woningen (x € 1.000). | Urk/COELO | |||||
Formatie <25K inwoners | 7,0 | 7,7 | 7,6 | N.V.T | Het aantal vastgestelde fte per 1.000 inwoners. | Urk |